Ontstaansgeschiedenis

Naar aanleiding van de geboden Belgische hulp tijdens de aardbevingen in Turkije (november en augustus 1999), achtte de Federale Regering het noodzakelijk een permanente structuur op te richten om in geval van rampen sneller en efficiënter bijstand te kunnen bieden, vooral wanneer mensenlevens op het spel staan.

In november 2000 keurde de Ministerraad, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken, van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Defensie, de oprichting van een snelwerkende interventiestructuur goed. Deze structuur liet toe om bijstand of noodhulp naar landen, getroffen door een natuurfenomeen of door de mens veroorzaakte rampen, te kunnen uitzenden.
De beslissing werd door middel van het Koninklijke Besluit van 28 februari 2003 bevestigd tot de oprichting van, ten eerste, een Coördinatieraad voor noodbijstand in het buitenland bij catastrofe of calamiteit en van, ten tweede, een ondersteunende permanente dienst B-F.A.S.T. (Belgian First Aid and Support Team).

De Minister van Buitenlandse Zaken fungeert als Voorzitter van de Coördinatieraad. In crisisbeheer is reactiesnelheid cruciaal. Binnen de 12 uren moet de beslissing tot hulp omgezet worden in een operatie. De communicatielijn tussen besluitvorming en operatoren dient kort en rechtstreeks te zijn. Daarom werd de permanente dienst (het Secretariaat B-FAST) geïntegreerd in de administratie van de FOD Buitenlandse Zaken (Diensten van de Voorzitter). Zij ondersteunt en waakt over een goede uitvoering van de beslissingen en stimuleert de samenwerking tussen de partnerdepartementen.

B-FAST: Toepassingsgebied en interventiecriteria

Het strategisch werkkader van B-FAST behelst het ter beschikking stellen van Belgische capaciteiten op aanvraag van andere staten, geconfronteerd met een plotse noodsituatie die hun eigen middelen overstijgt. De flexibiliteit, het interdisciplinaire karakter en de vlugge reactiesnelheid zijn de bepalende kenmerken van de structuur B-FAST.

Het Koninklijk Besluit van 28/02/2003 bepaalt de grote lijnen van dit strategisch kader waarvan de volgende criteria de belangrijkste zijn:

De interventievoorwaarden:

Volgende condities worden afgetoetst vooraleer de Belgische Regering beslist tot de ontplooiing van een B-FAST operatie:
• De omvang van de catastrofe, veroorzaakt door de natuur of door de mens, dient de capaciteiten van de middelen van het getroffen land zodanig te overstijgen waardoor de gezondheid en zelfs het leven van de bevolking in het rampgebied in gevaar komen.
• Het getroffen land dient een vraag om hulp aan de internationale gemeenschap te verspreiden
• In geval van een gewapend conflict in het rampgebied wordt een interventie uitgesloten.

Toepassingscriteria:•

De duur van een B-FAST operatie wordt beperkt tot 10 dagen
• Een B-FAST operatie beperkt zich tot onmiddellijke noodhulp (emergency relief).

Internationale samenwerking:

B-FAST neemt integraal deel aan internationale coördinatiemechanismen voor rampbestrijding. De operaties in het buitenland worden gecoördineerd met de internationale partners (VN, EU, NAVO) en gebeuren op basis van de toegevoegde waarde van B-FAST, nl. de domeinen waarin B-FAST expertise kan aanreiken en/of waarin de Belgische capaciteiten door de internationale gemeenschap erkend worden.

Actieradius:

Omwille van praktische logistieke redenen en op basis van het proportionaliteitsprincipe inzake de inzetbaarheid van beschikbare middelen, wordt gestreefd naar een actieradius van niet meer dan 6000 kilometer verwijderd van België voor B-FAST operaties in het buitenland. Dit is evenwel geen absolute regel.